Hendrik Berlage wordt op 21 februari 1856 geboren in Amsterdam als zoon van een welgesteld, liberaal echtpaar. Na de HBS, wil Berlage eigenlijk schilder worden. Zijn talent blijkt echter niet groot genoeg te zijn en hij gaat zich meer interesseren voor de architectuur. In Nederland is er op dat moment geen goede opleiding tot architect en Berlage gaat naar Zürich om daar verder te studeren. Tijdens zijn studie wordt de jonge Berlage sterk beïnvloed door de belangrijke Duitse architect Gottfried Semper. Voor deze architect was de authenticiteit van de gebruikte materialen zeer belangrijk. Bij Berlage zien we dat terug in het belang dat hij hecht aan het gebruik van eerlijke materialen.
Tijdens een reis die Berlage maakte na zijn studie door Duitsland, Oostenrijk en Italië raakt Berlage sterk onder de indruk van de met name robuuste, ogenschijnlijk simpele bouwwerken uit de Middeleeuwen. Hij zag in deze gebouwen waardigheid, majesteit en kracht. In zijn architectuur zouden waardigheid, eenvoud, rust, kracht en eerlijkheid sleutel begrippen blijven.
In 1889 begon Berlage voor zichzelf, na een achttal jaren als compagnon samen te hebben gewerkt met de Amsterdamse architect Theo Sanders. Berlage ontwikkelde een eigen stijl en de in 1903 geopende Koopmansbeurs is daar een goed voorbeeld van. Berlage laat in dit gebouw duidelijk zien welke invloed Semper op hem heeft gehad. Op geen enkele plek in het gebouw worden de constructie en de gebruikte materialen aan het oog onttrokken. De Beurs van Berlage, zoals de Koopmansbeurs intussen genoemd wordt, is ook wat we een ‘Gesamtkunstwerk’ noemen, verschillende kunstenaars zoals Jan Toorop, Mendes da Costa en Lambertus Zijl werden ingeschakeld om voor de versiering te zorgen.
Het gebouw markeerde een belangrijke overgang van traditionele architectuur naar een moderne vorm van architectuur aan het eind van de 19e eeuw.
Na het succes van “zijn” Beurs stromen de opdrachten binnen bij Berlage. Hij bouwt kantoren voor veel bedrijven, waaronder de levensverzekeringsmaatschappij ‘De Nederlanden van 1845’ en de firma Müller & Co, maar ook voor de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond ontwierp hij het kantoor.(zie foto)
Hij ontwierp ook woningen voor particulieren zoals Carel Henny, directeur van ‘De Nederlanden van 1845’ en de familie Kröller-Müller. Daarnaast bouwde Berlage het gebouw voor de First Church of Christ Scientist in Den Haag en zorgde Berlage voor de herinrichting van het gebied rond de Haagse Gevangenpoort, overigens niet zijn eerste stedenbouwkundige project.
Behalve als architect is Berlage dus ook actief als stedenbouwkundige. In Amsterdam-Zuid bestaat zijn ontwerp uit grote monumentale woning blokken. Waarbij de nadruk ligt op de totaal compositie. De woonblokken vormen de wand voor brede lanen, pleinen en straten. Berlage wilde een gemeenschappelijke, niet individuele bouwkunst, die gemeenschappelijkheid stond ook bij het ontwerp van deze stadswijk voorop.
Berlage brengt in 1911 een bezoek aan Amerika waar hij kennis maakt met het werk van de architect Frank Lloyd Wright. Berlage is erg onder de indruk van het werk van Wright en andere Amerikaanse architecten en die invloed blijft tot aan het einde van zijn carrière terug te vinden in het werk van Berlage. Het dienstgebouw van het Nationaal Park de Hoge Veluwe is hier een goed voorbeeld van.
In 1913 treed Berlage in dienst bij de al eerder genoemde firma Müller & Co , voor dat bedrijf bouwt Berlage in 1914 het Holland House in Londen. Berlage maakt voor dit kantoor voor het eerst gebruik van een stalen skelet dat ingevuld werd met stalen ramen en geglazuurde terracotta panelen. In het interieur kwamen verplaatsbare wanden. Het was één van de eerste gebouwen in Europa waarbij deze nieuwe constructie methode werd gebruikt.
Een bekender gebouw dat Berlage bouwde voor Müller & Co, in opdracht van de Kröller-Müllers, is het jachthuis Sint Hubertus. In dit sobere gebouw is goed de grote voorkeur en sympathie te zien van Berlage voor symmetrie, geometrische vormen en het gebruik van natuurlijke materialen. Jachthuis Sint Hubertus laat zien hoe geweldig veelzijdig Berlage was. Hij ontwierp naast het gebouw ook het interieur en het meubilair voor het huis.(zie foto) Daar beef het niet bij, want zelfs het bestek is door hem ontworpen.
Het jachthuis is een mooi voorbeeld van gemeenschapskunst. Berlage heeft er net zoals bij de Beurs samengewerkt met andere kunstenaars. Beeldend kunstenaars als Mendes da Costa, Johan Altorf en Lambertus Zijl zijn terug te vinden in en om het jachthuis. In 1919 kwam er door onenigheid een einde aan de samenwerking tussen de Kröllers en Berlage.
Tussen 1926 en 1932 bouwde Berlage de Amstelbrug, nu de Berlagebrug. De Berlagebrug is een gezichtsbepalende brug over de Amstel. Hij sluit aan op de ook door Berlage ontworpen wijk Amsterdam-Zuid. Ook hier is de voorkeur, van Berlage, voor het gebruik van baksteen duidelijk zichtbaar.
In 1919 diende Berlage de eerste ontwerpen in voor wat zijn laatste bouwwerk zou worden, het Gemeentemuseum in Den Haag. Deze eerste plannen blijven steken in de ontwerpfase, pas in 1927 vraagt het college van Den Haag aan Berlage om opnieuw een voorstel te doen. Dit ontwerp leidt uiteindelijk tot de bouw van het huidige museum. Museum directeur van Gelder heeft veel invloed gehad op de eisen die aan het gebouw gesteld werden. Berlage kreeg daardoor maar een beperkte invloed op de indeling en de maatvoering van het gebouw. In het ontwerp van het museum worden administratieve functies en het eigenlijke museum duidelijk gescheiden. Het museum wordt rond een binnentuin gebouwd en de administratie krijgt zijn eigen vleugel. De gele bakstenen en de verspringende bouwvolumes geven het gebouw een speels karakter.
Berlage heeft helaas het museum niet kunnen voltooien. De Zwitserse architect Emil Strasser, die al vanaf het begin betrokken was bij de bouw, maakt het museum af na het overlijden van Berlage op 12 augustus 1935.