De zee is rustig en de zon schijnt. De baadt in zee en geniet. Maar lang zal hij niet ongestoord plenzen. Er klinkt opeens geroep van het strand. De
kijkt om en ziet een
op het strand staan. Stik, denkt de
en zwemt nog even een klein eindje verder. Maar de
blijft roepen.
“Wat moet je toch?” roept de .
“Doe mij een plezier en kom er heel even uit”, roept de
“Vooruit dan maar”, zucht de en zwemt moeizaam naar de wal.
Terwijl hij nog met zijn poten in het water staat, zwaait de naar hem dat hij weer terug moet gaan.
“Zo is het goed hoor”, piept de . “Ik wilde alleen maar even weten of jij toevallig mijn zwembroek aan hebt”.