Jan is politieagent . Laatst had hij nachtdienst, maar mocht
vroeger weg dan hij had verwacht. Toen hij thuis kwam
kleedde hij zich voorzichtig, om zijn vrouw niet te storen, uit
in het donker. Maar toen hij in bed wilde kruipen, hield ze
hem met een arm tegen.
“Toe Jan, ik heb zo’n hoofdpijn. Wil jij even voor mij naar de
apotheek ?”
De goeiige Jan stapt meteen uit bed en kleedt zich op de tast
aan, en rent naar de apotheek . Op de één of andere manier
voelt hij dat zijn jasje wat knelt. In de apotheek begint de
apotheker te lachen.
“Maar meneer, u bent toch politieman , als ik het wel heb?”
“Jazeker.”
“Hoe komt het dan dat u een uniform van de brandweer
aan hebt?”