Twee pastoors zitten tegenover elkaar in de trein.
“Nou collega,” zegt de ene tegen de andere,
“moet je eens horen wat ik deze week bij het
biechten heb meegemaakt! Een meisje van
zeventien jaar oud, wat die me allemaal vertelde,
wat die me allemaal heeft opgebiecht, zeventien
jaar oud, mijn hoed vloog tegen het plafond.”
“Hou jij dan je hoed op tijdens de biecht?”
“Nee,” zegt de pastoor, “die had ik op mijn schoot
liggen.”