Het echtpaar de Breukelaar heeft twaalf kinderen. Elf daarvan
zijn blond. De één nog blonder dan de ander. De twaalfde
heeft echter haar dat zo rood is als koper. Meneer de Breukelaar
heeft zo zijn bedenkingen, maar ja, wat moet hij ermee?
Totdat zijn vrouw ernstig ziek wordt. In het aangezicht van de
dood fluistert ze haar man in het oor:
“Lieveling, ik moet je iets bekennen. Ik moet je de waarheid
vertellen, de hele waarheid.”
“Zeker over dat laatste kind van ons. Die met die rode haren.
Ach, ik heb het altijd wel geweten. Vertel me maar gauw. Van
wie is hij?”
“Ik kan je geruststellen, manlief. Hij is van jou, helemaal van
jou.”
“Van mij?” vroeg de Breukelaar.
“Ja, die wel, maar die elf anderen niet!” zei zijn vrouw.